2011 kust Frankrijk verder via Limoges, Lussac , Autun richting de Maas
West kust Frankrijk 2011
Zaterdag 02-07-2011
We hadden geen planning omdat we een andere camper gingen kopen maar die wordt na deze vakantie geleverd zodoende zijn we met ons vertrouwde busje nog weggeweest. Omdat we nog nooit aan de kust bij Bretange Frankrijk zijn geweest hebben we besloten om daar enkele weken rond te kijken. Zaterdagmorgen om 700 uur zijn we vertrokken richting Antwerpen ( E34) en toen richting Lille (E17) en bij Lille zijn naar Arras gereden en daar de N25 op en nadien de D925 gevolgt tot in Abbeville. Vanuit Abbeville zijn we langs de kust ( D925) naar Dieppe gereden waar we op de camperplaats bij de haven hebben overnacht (€ 7,- p/24 uur sani gratis).
Dieppe is een mooie bruisende stad waar veel voor de booteigenaars wordt georganiseerd. Dieppe ligt aan de monding van de Arques in het Kanaal. De naam zou ontstaan zijn rond het jaar 1000 toen de rivier die daar in het Kanaal uitmondde door de Vikingen de Diepe genoemd werd, wegens haar diepte.
Tijdens de Negenjarige Oorlog werd Diepe op 23 juli 1694 aangevallen door een Engels-Nederlands eskader onder leiding van admiraal lord John Berkeley of Stratton en de luitenant-admiraal Philips van Almonde. Tijdens het 36 uur durende bombardement van zes oorlogsschepen en negen galjoten raakte de haven en stad zwaar beschadigd.
Dieppe is de belangrijkste Franse stad voor het vissen op Sint-Jacobsschelp. Het is ook een plezierhaven, en een commerciële haven voor het transport over het Kanaal. Tot aan het eind van de jaren 70 was Dieppe de belangrijkste haven voor de import van bananen in Frankrijk. Het merendeel van de vis en zeevruchten voor de Parijse restaurants komt via Dieppe.
Zaterdag was er een grote braderie, life-muziek en veel stands met maritieme spullen en veel activiteiten met het oog op de Tour de France die hier in de buurt langskomt.Dieppe heeft een grote boulevard met een kiezelstrand en tussen het centrum en de boulevard ligt een groot grasveld.
Zondag 03-07-2011
Zondagmorgen naar het ontbijt zijn we via de D925 vertrokken richting St Valery en Caux , de camperplaats hier ligt op een mooi locatie net buiten het centrum op een landtong waar geen doorgaand verkeer doorkomt dus heel rustig. Je staat bij de vuurtoren bij de ingang van de haven .
Maandag 04-07-2011
Het verschil in eb en vloed is hier heel duidelijk want bij vloed kunnen de boten in de haven komen of eruit maar bij eb kun je over de ingang van de haven lopen want dan staat het droog, alleen de jachthaven zelf blijft op een normaal pijl staan want daar hebben ze sluisdeuren ingezet .St Valery en Caux heeft leuk centrum met verscheidene winkeltjes en een grote jachthaven. Verder vind je in Valery en Caux veel oude gebouwen zoals het huis van Henri IV uit de 16de eeuw wat helemaal van houtsnijwerk is opgebouwd en waar momenteel een museum is in gevestigd.
Dinsdag 05-07-2011
Na 2 dagen St Valery en Caux zijn we gaan kijken bij de camperplaats in Fécamp, Fécamp is een grote havenstad met een camperplaats waar alleen campers kunen staan onder de 6.50 mtr met uitzicht op het smalle gedeelte van de haven, men staat er smal langs elkaar met weinig ruimte en aan een doorgaande weg naar een industrieterrein.
Tot de midden jaren '70 was het de op 3 na grootste vissershaven in Frankrijk. De vissers visten voornamelijk kabeljauw in de wateren rondom Newfoundland, Canada. Tegenwoordig is de visserij nog steeds belangrijk, maar wordt er in wateren dichterbij huis gevist. Scheepsreparatie en het maken en herstellen van netten vormen een belangrijk onderdeel van de lokale economie. Een bekend product uit Fécamp is de Bénédictine likeur van de plaatselijke Bénédictine abdij. Deze plaats stond ons niet aan daarom zijn we verder gereden langs de kust via Les Loges naar Etretat. Hier is een camperplaats langs een camping maar voor €4,- meer kun je ook de camping gebruiken met alle faciliteiten.
In deze kustplaats tref je op het strand zoals men het hier noemt een "olifantenslurf", dit is een natuurlijk uitgeslepen opening in de rotsen onderdeel van L'aiguille, een uitstekende krijtrots voor de kust van Étretat .
Ook vind je er de Manoir de la Salamandre, een middeleeuws gebouw uit de 14e eeuw. Oorspronkelijk stond het huis Cirie Plantefor in Lisieux, maar het werd in 1899 uit elkaar genomen en in 1912 door architect Mauge in Étretat herbouwd. Nu wordt het als hotel en restaurant uitgebaat.
Zo vind je in Etretat veel restaurantjes en hotelletjes die gevestigd zijn in hele oude gebouwen waar veel hout is in verwerkt wat toch kenmerkend is voor deze streek want ook in andere kust-steden tref je zo`n stijl met veel hout en steen .Ook kun je hier nog zien hoe men op de oude manier gaat vissen en hoe men met een lier op handkracht de boten het land op trekt ( al zie je ook een electrische lier inmiddels).
Woensdag 06-07-2011
Na een nacht met veel regen zijn we s`morgens vertrokken vanuit Etretat richting Le Havre , vanuit Etretat eerst binnen door via "route du Havre "oftewel de D940 tot in Le Havre waar deze overgaat in D60 tot aan de de tolweg A131 en dan via de A29 /E44.
De 2 mooie boogbruggen over en na de 2 brug op de rotonde de D580 op naar de camperplaats in Honfleur, dit is een grote parkeerplaats waar je voor € 9,- per 24 uur kunt staan en als je op tijd bent incl stroom en sani ( stroomaansluitingen zijn er maar een beperkt aantal). Vanuit de camperplaats kijk je aan een zijde over het riviertje naar de stad en aan de andere zijde kijk je op de 2 e brug die over de Seine gaat .
Honfleur is een Normandische havengemeente (departement van Calvados) gelegen op de zuidelijke rand van het estuarium van de Seine, tegenover Le Havre. Honfleur wordt vooral voor haar oude schilderachtige haven gekend, gekenmerkt door zijn huizen aan de bedekte voorgevels van leien, en om dikwijls door artiesten vertegenwoordigd te worden, waarvan met name Gustave Courbet, Eugène Boudin, Claude Monet en Johan Barthold Jongkind, die de School van Honfleur heeft opgericht, die tot het verschijnen van de impressionistische beweging bijdroeg. De kerk Sainte-Catherine, die een klokkentoren bezit die van het hoofdgebouw is gescheiden, is de grootste kerk in hout van Frankrijk. Honfleur is een mooie oude stad met veel bijzondere bouwstijlen en midden in het centrum een jachthaven omringt met vele terrasjes en winkels.
Donderdag 07-07-2011
Vanmorgen zijn we vertrokken richting Mont St Michel, vanuit de grote camperplaats in Honfleur zijn we de D288 opgegaan en nadien de D535 die beduidend smaller is en toen via de D27 naar de D513 waarna we de A84 zijn opgegaan om zo`n 90 km daarna bij Pontaubault er weer af te gaan bij de afrit van Mont st Michel wat dan de N175 wordt en net voor Precency zijn we de D43 opgegaan tot Courtils want daar hadden we een verplichte stop want de Tour de france kwam voor ons door gereden (wat een spectakel is dat circus)
Na Courtils zijn we de D75 ( Route du Mont Saint Michel) opgegaan en bij Le Rivage hebben we de D275 gevolgd en daar troffen we de eerste blik van de berg waar zovelen naar gaan kijken.
De Mont Saint Michel is een klein, rotsachtig schiereiland in Frankrijk. Het eiland ligt ongeveer 1 kilometer uit de kust bij de plaats Avranches in Normandië. Het is oorspronkelijk een getijdeneiland: het was over land bereikbaar bij eb, maar bij vloed was het omringd door water. Tegenwoordig loopt er een smalle verhoogde weg naar het eiland. Het eiland, met zijn trapstraten, is alleen toegankelijk voor voetgangers.In 1979 werd de Mont Saint-Michel en de omliggende baai uitgeroepen tot werelderfgoed door de UNESCO.
Oorspronkelijk was het eiland een bergje in een bosrijk gebied dat dicht bij de kust lag en niet beschermd werd door duinen. Bij een vloedgolf werd het bos verwoest en een deel van de grond spoelde weg naar de zee. Hierdoor werd het land waar vroeger dat bos lag, net laag genoeg om door de zee bij vloed overstroomd te worden. Het bergje werd een eiland waar men een abdij op gebouwd heeft.
Mont Saint-Michel werd destijds gesticht door de heilige Aubert rond 700, die op de berg in eenzaamheid en verbondenheid met de natuur en de zee kwam bidden. Volgens de legende zou de Aartsengel Michaël verschenen zijn aan de heilige Aubert, die visioenen kreeg over een kerk op de rots. St. Michaël beval de monnik om daar een kerk te bouwen, en de monnik begon in 708 aan de kerk op de rotspunt, dicht bij de kust, te bouwen. In 709 was de kapel af en konden er 100 mensen in. In de loop van de tijd bouwden de monniken daar een klooster op en vergrootten de kapel tot een kerk. In de 9e eeuw en de eerste helft van de 10e eeuw was er maar alleen een klooster op het rotseiland. Het kon bereikt worden met een sloep of een schip. Dat was ook nodig voor de bevoorrading van het klooster. In 966 kwamen de Noormannen of beter, de Normandiërs op het rotseiland. Ze bouwden onderaan en rondom het klooster op de rotshellingen, woonhuizen. De bekeerde Normandiërs woonden daar voortaan met hun gezin. De Benedictijnen mochten er blijven. De stenen waarvan de kerk en het klooster gebouwd werden, kwamen van de eilanden Jersey en Guernsey, die op 22 km van de rots liggen. De kloosterlingen en inwoners van Avranches kapten de stenen van de eilanden en brachten ze per schip tot aan de voet van de rots. Een groot raderwiel dat binnen de kloostermuur aan de westkant stond, werd rondgedraaid door 4 à 5 personen, om de bouwstenen langs de rotshelling naar boven te hijsen. Dit grote rad is nu nog altijd te zien in het klooster.
Na de eerste foto van de berg zijn we naar de camperplaats La Bidonniere in Ardevon gereden, deze nette camperplaats kost € 10,- en hierna zijn we de eerste weg links de D280 ( Rue du Prieure ) waar we naar de camping gaan een met gratis WiFi maar voor de douches en stroom moet men extra betalen maar het is hier uitermate schoon .
Heel veel ruimte en veel stroomaansluitingen .
Vrijdag 08-07-2011
Na het ontbijt zijn we nog naar de Mont St Michel gereden en hebben het bouwwerk bekeken. Daarna langs de kust richting Ile Grande gereden. Vanuit de 'Mont"zijn we teruggereden via de D 976 naar S.Georges de Grehaige tot Dol de Bretange en daar de D4 op richting Saint Malo waar het de D168 wordt en bij Ploubalay wordt dit de D768 die langs de kust gaat tot Tregon. Daar zijn we rechts de D786 opgegaan richting Cap Frehel, net voor Frehel de D16 richting de punt van Cap Frehel waar je het allerlaatste stukje nog €3,- tol betaald maar je mag er niet overnachten.
Cap Fréhel is een landtong aan de Smaragdkust (Côte d'Emeraude) in noordoost Bretagne. Het is het meest noordelijke punt van het rotsachtige voorgebergte tussen de steden Saint-Malo en Saint-Brieuc.
De kaap, die bijna 8,5 km van de dorpskern van Fréhel afligt en 4 km van Plévenon, is tot beschermd natuurgebied verklaard en staat bekend om zijn steile rotswanden en als broedplaatsgebied van talrijke vogelsoorten. De rotswanden, met een hoogte van 70 meter, bestaan uit rode zandsteen, zwarte leisteen en roodachtige granietstenen. De grasvelden die tussen en langs de rotswanden lopen, maken deel uit van een 300 ha groot heidelandschap. Lopen op de granietstenen vergt behendigheid en evenwicht, met het gevaar om tussen de rotsspleten te vallen. De ruwe bovenlaag van de steen zorgt voor een soort antislip. Bij het lopen en vooral bij stampen, klinken de bijna ronde granietstenen hol.
Vooral bij hoog water kolkt, rommelt en dreunt het zeewater tussen en onder de stenen. Sommige grillige gevormde rotsblokken hebben, vanuit een bepaalde punt gezien, eigenaardige vormen, wat namen opleverde zoals o.a. "De hoed van keizer Napoleon" en de "Varkenskop".
Aan de kaap zijn twee vuurtorens gebouwd. De ene dateert uit de 1650 en is gebouwd onder koning Lodewijk XIV door de beroemde generaal, vestingbouwer en architect Vauban. De tweede en nieuwere vuurtoren die in 1950 nog werd verhoogd, kan op gezette tijden beklommen worden. In geval van gunstige weersomstandigheden kan men vanaf de toren de Kanaaleilanden zien liggen.
Na een bezoek aan deze mooie plaats met zijn ruwe zee en rotsen zijn we verder gereden richting Paimpol. Vanuit Frehel de D786 op tot Langourian . In de grote drukke stad houden we de buitenring aan de N12/E50 en bij L`Isle gaan we van de snelweg af de D6 op richting Paimpol waar we naar de camperplaats gaan , er zijn hier 2 plaatsen waarvan de 2e aan de waterkant (al zie je geen water door de hoge wal). Paimpol ligt op 12 km van Lanloup en ligt aan de uitgestrekte baai Anse de Paimpol, die bezaaid is met eilanden en klippen.
De baai reikt van de Pointe de Bilfot in het oosten, tot aan de Pointe de l'Arcouest in het noorden. In de tweede helft van de 19e eeuw was Paimpol het grote steunpunt van de kabeljauwvissers. Deze periode wordt beschreven in de roman "De IJslandsvissers" uit 1886 van Pierre Loti. De tot volkslied geworden "Paimpolaise" van de liederdichter en -zanger Théodore Botrel (1868-1925), bezingt o.a. de Falaise, waarmee de steile kust in de richting van de Pointe de Guilben wordt bedoeld, de kerk, waarvan aan de Rue de l'Eglise nog slechts de klokkentoren staat, aan de voet waarvan een monument van Botrel is geplaatst, en de "Grand Pardon", de grote bedevaart op 8 december naar Notre-Dame-de-Bonne-Nouvelle. In de in 1913 gebouwde kerk staat een genadebeeld.
Paimpol is tegenwoordig vanwege zijn milde klimaat en zijn rijke vegetatie, een centrum van toerisme, met een haven die vooral voor jachten en pleziervaartuigen wordt gebruikt. Als badplaats is het minder belangrijk. Daarnaast is Paimpol een geliefde verblijfplaats voor kunstenaars en schrijvers.
Deze plaats zijn we niet gebleven en zijn doorgereden richting Treguier naar de camperplaats. Tréguier is een oude bisschopsstad die op de hellingen van een heuvel aan de westoever van de Jaudy ligt, op een afstand van 15 km, ten westen van Paimpol. Het middelpunt van de stad is de Place du Martray, waar een monument staat voor de uit Tréguier afkomstige Ernest Renan In Treguier mag je nergens in de buurt van de plezierhaven overnachten maar wel op de camperplaats ( Aux bios des poetes) aan het riviertje aan de Boulevard Anatole le Braz.
Op deze wel mooie plaats was niets te beleven dus zijn we verder gereden via de D786 naar Ile Grande via Lannion waar we de D 11 op zijn gegaan . De camperplaats in Ile Grande is nu naast de camping en kost €6,- en de camping met faciliteiten €9,-.We hebben de camper op de camping gezet en zijn de kustlijn gaan bekijken wat hier door het lage water heel impossant is .
Zaterdag 09-07-2011
We zijn nog een dag gebleven in Ile Grande en zijn wat van de omgeving gaan bekijken zoals de hunnebedden en de kasteelresten en natuurlijk de kust bij hoog water wat een ander aanzicht is .
Zondag 10-07-2011
We zijn vertrokken naar de onderkant van de punt van Brest richting Penmarch . Vanuit Ile Grande is het 187 km waarvan het eerste stuk via de D21 en daarna D11 en dan het grootste via de N12 en bij Landivisiau zijn we binnendoor via de D30 en de N165 gegaan via de grote stad Quimper naar Penmarch . Bij aankomst in Penmarc'h is de kaalheid van het landschap een verrassing. En inderdaad, vanwege het vlakke terrein en de straffe winden die het hele jaar waaien, is de begroeiing laag gebleven en de spaarzame bomen die er in slagen enige hoogte te bereiken, nemen de vlagvorm aan, totdat ze op zekere dag door een storm geveld worden. In Penmarc'h staan meerdere vuurtorens, waarvan de bekendste de fr:Phare d'Eckmühl is. Deze is te bezichtigen, evenals de oude vuurtoren, waarin een klein museum is gevestigd.
Hier hebben we eerst de eerste camperplaats bezocht en zijn toen bij de tourist-Info gaan vragen waar men precies mag/ kan staan, na een uitleg en een mooie brochure waar de camperplaatsen in staan met coördinaten zijn we er heen gereden en vonden alle locatie`s niet interessant genoeg en daarom hebben we besloten om door te rijden naar het mooie centrum van Concarneau. Vanuit Penmarch moet je een heel stuk over dezelfde weg terug en bij Pont L `Abbe zijn we via de D44 naar Concarneau gerede
Hier zijn we naar de grote camperplaats gereden bijna in het centrum waar voldoende plaats was.
De oude binnenstad van Concarneau, "La Ville Close", is gelegen op een eiland in de natuurlijke haven en is nog geheel omsloten door de oude stadsmuren.
De Ville Close is de ommuurde oude stad, waarvan de stadsmuur en toren in de 16e eeuw werden vernieuwd, en in de 17e eeuw voor de artillerie omgebouwd.
Tegenwoordig bevinden zich hier vele winkels en restaurantjes waardoor het een toeristisch karakter heeft gekregen. Via een brug is het eiland verbonden met de rest van de stad.
Vanouds leeft Concarneau van de visserij. Dit is te zien is het Musée de la Pêche in de hoofdstraat van de binnenstad. Concarneau is de derde vissershaven van Frankrijk met een flinke plaatselijke vloot, een visafslag en twee scheepswerven.
De vloot bestaat uit bordentrawlers (chalutiers) die vissen op leng, zeeduivel, rode poon en rode mul. Daarnaast vissen kleinere dagvissers met staande netten op tong en tarbot. Verder komt de grote betekenis van de sardinevangst op één na laatste zondag van augustus tot uitdrukking in het Fêtes des Filets Bleus. Regelmatig leggen in de haven van Concarneau ook grote IJslandvaarders, koelschepen, volgeladen met vis aan, in de buitenhaven voor zeeschepen. Deze koelschepen staan net in 'brand', doordat hun koelruimen open staan en enorme koude vriesdampen opstijgen uit het ruim. In grote netten en met kranen worden grote vissen op de kade gelost voor de vismijnen. Soms gebeurt het wel dat een grote tonijn daarbij uit de netmazen glipt en kletterend stijfbevroren, op de kade valt. Sommige toeristen nemen dan de staart beet en laten zich fotograferen, alsof zij hem zelf gevangen hebben. Concarneau ligt zo'n 8 km ten zuidoosten van La Forêt-Mousterlin-Fousnant en is ook een badplaats met hele mooie stranden aan de Baie de La Forêt, waaraan de stad ligt. Concarneau heeft een hele grote boulevard met veel terrasjes en veel winkels , en in de eerder vernoemde oude binnenstad die je via de poort van het kasteel betreedt vind je nog veel meer winkeltjes en ateliers.
Maandag 11-07-2011
Vanmorgen zijn we naar de haven gereden van Concarneau om daar te ontbijten en van daaruit zijn we via de D122 en de N166 naar Auray gereden en in die stad zijn we via de D768 naar Quiberon gereden , Dit ligt op een landtong met veel toeristische dorpjes waar je een voor een door komt want het heeft 1 toegangsweg.
Op het smalste punt is Quiberon slechts 22 meter breed! Dat is bij het plaatsje Kerhostin. Voor je Kerhostin binnenrijdt, zie je links en rechts de zee. Eigenlijk bestaat de breedte alleen uit die van de weg waarop je rijdt en de naastgelegen spoorlijn. De totale lengte van Quiberon is 13 kilometer. De weg van Plouharnel naar de stad Quiberon (D768) is de belangrijkste verkeersader. In het hoogseizoen kan het flink druk zijn. Ook loopt er, parallel met de verkeersweg een spoorlijn, met in elk plaatsje een stationnetje. In Quiberon verblijven we een paar dagen op een ACSI-camping die pal aan de zee ligt.
Dinsdag 12-07-2011
Quiberon heeft meerdere mooie zandstranden en veel mogelijkheden om je te vermaken zoals zeilschool, windsurfen, zee-kanoën, en duiken en dat er vaak wind staat om de zeilactiviteiten te kunnen doen getuigen de bomen die bij het strand staan. Ook kun je in Quiberon een bezoek brengen aan de oude conserven-fabriek waar je in een museum kunt zien hoe men vroeger de visjes inblikte ( sardientjes ) maar ook de nieuwe "inpak"fabriek kun je bezoeken en daar "verse "sardientjes kopen.
Woensdag 13-07-2011
Als je door de kleine straatjes loopt van Quiberon kom je nog mooie en ook aparte dingen tegen zoals de oude windmolen die jammer genoeg niet meer kompleet was en ook beschilderingen van muren en schuttingen die opvallen.
Donderdag 14-07-2011
Het is vandaag 14 juli (Frans: quatorze juillet)het is de nationale feestdag van Frankrijk. Op deze dag wordt de bestorming van de Bastille-gevangenis gevierd, waarmee in 1789 de Franse Revolutie begon. Formeel is dit niet helemaal juist: men viert de eerste verjaardag van de bestorming van de Bastille, het feest van de Franse federatie.
Dat was een patriottisch feest op 14 juli 1790 om de eenheid van Frankrijk te benadrukken. In 1880 werd de dag tot nationale feestdag verklaard. Aangezien er veel Fransen vrij zijn is het overal gezellig druk hier en het mooie weer is natuurlijk ook mooi meegenomen dat is ook een van de redenen dat wij 4 dagen hier zijn gebleven. Als je het eerste gedeelte van Quiberon ( St Justin) voorbij bent kom je in het toeristische gedeelte van Quiberon ( centre ville) met een groot zandstrand en een lange boulevard met veel terrasjes en winkeltjes en veel activiteiten voor de kinderen op het strand.
Na 4 dagen in Quiberon hebben we besloten om de kust niet verder af te zakken maar richting het binnenland te gaan dit ook ivm het slechte weer wat men voorspelt aan de kust.
Vrijdag 15-07-2011
Vanmorgen na het ontbijt vertrokken voor een grote afstand af te leggen , we willen naar het binnenland en hebben ingegeven de camperplaats in Autun. Vanuit Auray zijn we via de N165 naar Nantes gereden en in Nantes via de N149 waar we door Bressuire kwamen en daar in het centrum een gevel zagen die heel mooi was beschildert zowel de fiets als de hond stond erop .
Na Bressuire zijn we verder gereden richting Limoges waar de buitentemperatuur inmiddels 30 gr aangaf zijn we via de N147 richting Limoges maar in Lussac les Chateaux zijn we gestopt bij het touristkantoor want daar kun je overnachten en is ook een toilet bij. Hier blijven we overnachten en gaan morgen weer binnendoor richting Autun. Om een idee te krijgen hoe je daar overnacht dat ziet er zo uit:
Hier in Lussac les Chateaux is een sanistation en zijn openbare toiletten bij het touristkantoor die 24 uur open zijn en waar veel passanten gebruik van maken die hier langs komen zodoende was het s`morgens al vroeg een drukte want de fransen die op vakantie gaan komen over de Route National-weg en gaan hier bij de bakker verse broodjes halen en een sanitaire stop bij het Tourist-kantoor . Lussac les Chateaux is als zovele dorpen in Frankrijk er een met een oude historie en vooral oude gebouwen zoals de oude brug.
Zaterdag 16-07-2011
Vanmorgen zijn we vertrokken vanuit Lussac les Chateaux richting Autun via de N147 die overgaat in de N145 en dat heel lang blijft tot in Desertines. Na Saint Bonnet de Four wordt het N79 maar de laatste 15 km kloppen niet met je navigatie want dan is hij de weg kwijt notabene krijg je dan een rotonde die er ook niet opstaat zowel landkaart als navigatiesysteem met het gevolg dat er veel de rotonde een rondje reden omdat men twijfelde. Wij hebben er Moulins aangehouden en bij Diou zijn we binnendoor gegaan via de D979 die door Saint Aubin sur Loire komt en daar zie je de Loire langs een kanaal lopen (zit alleen de weg tussen ) alleen de loire ligt een meter of 3 dieper.
In Saint Dennis zijn we via de D973 tot nabij Gissy daar via de N81 verder binnendoor gereden naar Autun naar de camperplaats bij het meer , er is hier een sanistation en een zelfreinigend toiletgroep en je staat een wegbreedte van de MacD waar je gratis internet kunt gebruiken.
Autun is en stad in de regio Bourgogne in Frankrijk. Autun ligt in het departement Saône-et-Loire en is daar tevens een onderprefectuur van. In 1999 woonden er 16.419 mensen, die Autunois worden genoemd.
Autun dankt zijn naam aan de Romeinse princeps Augustus, die rond het begin van onze jaartelling op de plek van het huidige Autun de stad Augustodonum stichtte. Hij wilde in Gallië een stad stichten die de macht van Rome zou uitdrukken. Daarom kreeg Autun enkele indrukwekkende gebouwen; van sommige zijn nog de overblijfselen te zien. Autun werd gesticht aan de weg tussen Marseille en de Kanaalkust, ofwel tussen Lyon en Boulogne, die zowel voor de handel als in strategisch opzicht belangrijk was. In de Middeleeuwen kende Autun opnieuw een bloeiperiode. Het werd een religieus centrum en kreeg een kathedraal. In de omgeving van Autun werd in 1852 het radioactief mineraal autuniet ontdekt.
Het opvallendste gebouw in de stad is de kathedraal Saint-Lazare, waarvan de bouw begon in de 12e eeuw. Het timpaan van het hoofdportaal wordt beschouwd als een van de meesterwerken van romaanse beeldhouwkunst. Het stelt het Laatste Oordeel voor. De beeldhouwer, Gislebertus, heeft zijn naam aangebracht onder de voeten van Christus.
Uit de Romeinse periode bleven enkele stadspoorten en een Romeins amfitheater bewaard. Ook is er net buiten de stad een ruïne van een Romeinse tempel (Temple de Janus).
Zondag 17-07-2011
Vanmorgen zijn we via de D973 en D326 naar Sully gereden en van daaruit naar Saint-Leger-du-Bois want daar zou een grote brocante markt zijn maar bij aankomst bleken het maar zo`n 10 kramen te zijn ( de meeste lieten verstek gaan door het noodweer afgelopen nacht denk ik) maar het mocht de pret niet drukken en we konden toch onze slag slaan vonden we zelf. Na de brocante-markt zijn we de D26 gereden tot Cordesse en daar via de N81 richting Langres tot bij Meilly-sur-Rouvres zijn we via de A38 richting Dyon gereden waar we dwars door zijn gereden en toen via de D974 naar Langres. Langres was de hoofdstad van de geromaniseerde Keltische stam Lingones, toen nog Andematunnum genoemd. De versterkte binnenstad wordt omringd door 12 torens en 7 poorten. In Langres hebben we de camper geparkeerd op grote parkeerplaats waar je ook kunt overnachten .
In Langres zijn we al keer meer geweest maar nu gaan we de oude binnenstad eens goed bekijken en ook de stadsmuur met zijn vele torens. Langres is een van de mooiste steden van Frankrijk met mooie bezienswaardigheden zoals een prieeltje midden in het centrum en de oude tram van Langres die vind je er ook volledig gerestaureerd zij het niet meer in gebruik.
Door dit stadspoortje zijn we met de camper gereden wat gesloten kan worden door een poort die men uit de grond omhoog draait en als je over de 3,5 km lange stadsmuur loopt kom je op een van de hoeken deze voormalige militaire duiventoren (Tour Saint-Jean) uit de 16e eeuw tegen maar nog meer van soortgelijke gebouwen .
Na het uitgebreide bezoek aan Langres zijn vertrokken richting Dun dus Meuse , een ritje van 216 km maar een benodigde rijtijd van zo`n 5 uur. Eerst naar Chaumont via de D619 en toen de bekende weg ( o.a de N67) die langs de Maas ( Meuse) loopt, als je deze weg volgt kon je op een bepaalt moment over een klein bruggetje met het bordje "La Meuse "en hier is die Meuse ( Maas) geen 1 meter breed.
Bij de eerste foto zie je het "beekje"en bij foto 2 zie je over welk beekje men het hier heeft.
Deze streek heb je veel velden vol met zonnebloemen
Na de vele kronkelweggetjes en de plaatsnamen met "sur Meuse" erin zijn we aangekomen in de ons bekende camperplaats Dun-sur-Meuse , ook hier sta je aan de Meuse (Maas) al is hij hier beduidend breder als voorheen natuurlijk, deze camperplaats kost €7- incl toilet/douche en stroom .Maandag 18-07-2011
Vandaag hebben we onze laatste grote trip gereden naar huis , vanuit Dun-sur-Meuse is het zo`n 310 km naar huis wat best te doen is in 1 dag .
Deze vakantietrip hebben wij niet van tevoren gepland maar impulsief hebben we besloten dat we toch een keer het bovenste stuk van de Franse kust moesten zien en dan met name het stuk rondom Brest. Het onderste deel van de kust vanaf St Nazaire tot Biaritz zullen we een andere keer gaan ontdekken. Dit is onze laatste grotere trip geweest met ons vertrouwde VW busje die met ons sinds Oktober 2002 toch meer dan 108 trips en 121.000 km heeft gereden.
Kijk ook eens op onze andere blogs
https://dehoekiesreizen.blogspot.com/
Peter
Reacties
Een reactie posten